< 7. Van Leinefeld door het Eichsfeld
Toen de wapens zwegen, lag niet alleen het station Waldkappel in puin. Vernield was bijvoorbeeld ook de Frieda-brug oostelijk van de gelijknamige tunnel bij Schwebda, vlak bij de demarcatielijn. Duitse troepen lieten haar, voor de oprukkende Amerikanen, springen op 2 april 1945.
Ook onbruikbaar was de 114 meter lange en 29 meter hoge Fuldabrug ten noordoosten van station Malsfeld. Op 24 maart 1945 waren de laatste wagons van een richting Treysa rijdende trein losgeraakt. Het waren buitenlandse wagons zonder luchtdruk rem- systeem. De groep wagens raasde met toenemende snelheid terug door het station Malsfeld. Hoewel de dienstdoende seinhuiswachter ondertussen was geïnformeerd en de wissels op rechtdoor rijden had ingesteld (aan de andere kant van de Fulda gaat het spoor weer omhoog), ontspoorde de eerste wagen, kwam dwars te staan en werd door de andere wagons samen met enkele brugonderdelen in de diepte gesleurd. Pas in oktober 1948 kon er weer een trein over de brug, tot dan moesten de passagiers van en naar Waldkappel / Spangenberg in Malsfeld de Fulda te voet over steken.
Hoewel het verkeer na 1945 weer naar het niveau van zijlijn terugviel, werd in 1957 het deel Malsfeld-Oberbeisheim als dubbelsporige hoofdbaan, het stuk Oberbeisheim-Treysa als enkelsporige hoofdbaan gebruikt. De daarvoor benodigde technische uitrusting stond in geen verhouding tot het werkelijke gebruik. Van doorgaand verkeer was geen sprake meer, het goederenverkeer concentreerde zich op de zuidwestelijke delen en het personenverkeer had al veel last van de concurrentie van bus en auto. Het gros van de beroeps- pendelaars, ook een nieuwe verschijning in de vijftiger jaren, ging op en neer richting Kassel en de Kanonenbahn liep juist haaks op die richting….
Dus is het geen wonder dat de DB in 1957 uitgerekend dit stuk gebruikte voor een proef met radioverbindingen op de trein. Op dit traject wilde de DB ervaringen op doen met nieuwe bedrijfsmethoden voor alle slecht renderende trajecten om ze goedkoper te kunnen exploiteren. In het station Homberg, dus ongeveer in het midden, regelde de dienstleider de treinbewegingen, zijn ondergeschikten op de 5 stations onderweg regelden de rijwegen in zijn opdracht (nog per telefoon). De aanwijzingen aan de lok en treinstelbestuurders ging echter per radio . De seinbeelden van de voor- en hoofdseinen werden dan in een lampenschermpje van de trein aan de machinist getoond. Voorzichtigheidshalve werden de seinen langs de rails op hun plaats gelaten. Totaal zeven railbussen (personenvervoer) en vier stoomloks BR50 uit Treysa voor het goederenverkeer, kregen deze uitrusting mee. Het goederenverkeer speelde toen nog een grote rol, want in Frielendorf – tussen Homberg en Treysa – werd grint vermalen en bruinkool gedolven. Frielendorf was op dat moment zelfs de grootste bruinkool verlader van Noordhessen. De test met de ‘Betriebszugfunk‘ zal voor de mannen in de seinhuizen een welkome afwisseling zijn geweest in het op zich eentonige werkschema en voor de ontwikkeling van nieuwe technieken zal het zijn nut gehad hebben. In deze vorm werd deze techniek niet doorgezet en de ondergang en tenslotte de sluiting van de lijn werd er ook niet door voorkomen.
Tegenwoordig is Homberg, dat vanuit Treysa wordt bediend, het enige punt in de lijn dat nog in dienstregelingen voor komt. Hier spelen de kazernes van het Duitse leger een beslissende rol. En dan zijn er natuurlijk ook nog de Eisenbahnfreunde Swalm-Knüll, die vanuit Treysa met hun museumtreinen de overgebleven stukken naar Homberg en naar Oberaula berijden. Steunpunt voor de machines, waaronder BR50 en BR52, is de vroegere lokverzorging Treysa, waarvan van de vroegere ringlokloods nog een zesstandig deel is overgebleven.
Compleet stilgelegd is het stuk Malsfeld – Homberg. De rails zijn weggehaald, de onderbouw groeit dicht. Het Remsfelder viadukt is van haar sporen ontdaan en met stalen hekken tegen onbevoegden afgesloten. Ook met hekken afgesloten en in het midden opgevuld is de Oberbeisheimer tunnel. Grashalm bij grashalm, struik bij struik haalt de natuur hier terug wat haar 100 jaar geleden was ontnomen.