< 5. De ontwikkeling van het idee van de Kanonenbahn
Het bijna 13 km, lange stuk Leinefelde-Treysa is voor vele spoorwegliefhebbers Kanonenbahn zonder meer. Het middengebergte tussen de Leine, Werra, Fulda en Swalm waarvan de dalen voor het grootste deel haaks op de oost-west richting van de spoorlijn liggen, stelde de constructeurs voor onvoorstelbare problemen.
Alleen al de tunnels in dit deel zijn een thema op zich (zie verderop in dit boek). Hier werd bijzonder duidelijk hoe het prestigieuze project van een kwalitatieve verbinding voor de lange afstand door de realiteit naar de prullenbak verwezen werd. Opmerkelijk zijn niet alleen de technische problemen zoals sterke steigingen, scherpe bochten, hoge dammen, diepe insnijdingen en lange tunnels.
Tussen Werra en Eichsfeld werd het treject ook het eerst onderbroken door stilleggingen- dat was in 1945. En: de rails waarover zich na de tweede wereldoorlog het ijzeren gordijn liet zakken, waren ook 20 jaar tevoren al gedegradeerd tot zijlijn. Anders uitgedrukt: tussen Leinefelde en Treysa veranderden de feiten het idee der Kanonenbahn bijzonder snel en duidelijk tot een absurditeit.
Dat de Kanonenbahn eigenlijk wel in Leinefelde zou komen was heel lang helemaal niet zeker. Toen de Halle-Kasseler Eisenbahn in 1876 werd overgenomen, werd het nieuwe traject eigenlijk overbodig. Het bestaande deel Blankenheim – Leinefelde werd zonder echte aanpassingen in het project Kanonenbahn opgenomen.
Eigenlijk bestond er na 1876 helemaal geen grondige reden om de lijn Leinefelde-Eschwege-Treysa te realiseren en het feit dat hier het werk werd afgemaakt, geeft alleen maar aan dat men al was begonnen en zeer vergevorderd was.
De gekozen tracering over Leinefelde betekende ook dat tussen Leinefelde en Dingelstadt het traject van een andere maatschappij gedeeld moest worden, namelijk de lijn van de Thüringse spoorwegmaatschappij, die de hoofdbaan Leinefelde- Silberhausen-Gotha_Erfurt dreef. Het zou over de hele Kanonenbahn het enige stuk zijn dat (nog) niet in eigendom van de Pruisische staat was. Men maakte zich hierover in Berlijn niet al te druk, want Pruisen had samen met andere staten waar het traject door voerde, meer dan een kwart van de aandelen in handen. Men was dus elk moment in staat zaken te beïnvloeden. Pas in 1882 werd de lijn door Pruisen over genomen.
Een nieuw traject uit Bleicherode omhoog naar Eichsfeld had de ingenieurs door het karakter van het landschap voor enkele grote problemen gesteld, zodat het combineren van het traject zeer voor de hand lag. Enig nadeel was dat treinen in deze situatie in Leinefelde kop moesten maken. Ergens moest toch eens van lok gewisseld worden en de tot in het detail opgestelde marsplannen van de militairen eisten zo wie zo een duidelijke regeling van deze bedrijfskundige vraagstukken. Uiteraard werd dit station voorzien van uitgebreide lokverzorgingsmogelijkheden.