< 3. De oorlog tegen Frankrijk 1870-1871
Het moet voor de militaire strategen na de ervaringen van 1870/71 een ware nachtmerrie zijn geweest om te zien hoe de Pruisische spoorwegen zich begin zeventiger jaren ontwikkelde, waarbij een steeds belangrijker ontwikkeling van de privé spoorwegen en sterker wordende concurrentie van de spoorwegen onderling op trad.
Versplintering in plaats van vereenvoudiging. De zo oneindig zware opgave, voor het transportmiddel spoorweg een totale dienstregeling te ontwerpen, die in geval van mobilisering in korte tijd voor honderden, nee duizenden werkelijk rijdende militaire treinen zou zorgen, moest daardoor nog veel moeilijker worden.
In militaire ogen was een overgang naar een algemene staatsspoorweg het doel dat sterk nagestreefd diende te worden. In werkelijkheid zag het er heel anders uit. Overal schoten privé maatschappijtjes uit de grond, de liberale economie stond in grote bloei, alle grote bemoeienissen van de staat werden door de liberale krachten tegengewerkt. Op politiek vlak was een omzetting naar een staatsmaatschappij in deze periode niet mogelijk.
Men concentreerde zich op wat gedaan kon worden. De Pruisische staat beschikte in de vijftiger jaren over meerdere eigen spoorlijnen, door de veroveringen van 1866 waren er de staatsbanen van Hannover, Kurhessen, Nassau en Frankfurt am Main bij gekomen. Hoewel sinds de annexaties van 1866 het Pruisische land niet meer verdeeld was in losse stukken, was er geen eigen staatsspoorwegverbinding tussen de oostelijke lijnen en die in de westelijke provincies. Het hoofddoel zou zich moeten toespitsen op het sluiten van de gaten. Dat liet zich ook met burgerlijke argumenten goed verdedigen, want een intern goed aansluitend staatsspoorwegnet kon zo beter concurreren met de privé-lijnen – tot zegen van allen, zoals de nog onaantastbare leer van de volkseconomie het concurrentie-principe verkondigde.